Vertaling van de raspunten volgens de F.C.I.

FCI-Standard N° 208 / 20.04.1998 / GB

 

Land van oorsprong: Tibet. Beschermheer: Engeland.

Algemene verschijning: Stoere, overvloedig behaarde hond met voorname, arrogante houding en chrysantachtig gezicht.

Karakteristieken: Intelligent, actief en waakzaam.

Temperament: Vriendelijk en onafhankelijk

Hoofd en schedel: Hoofd rond en breed, breed tussen de ogen. Hoofd met ruige haarbos en met het haar goed over de ogen vallend. Goede baard en snorharen, het haar opwaarts op de neus groeiend, wat het kenmerkende chrysantachtige effect geeft.

De snuit van ruime breedte, vierkant, kort, niet gerimpeld, vlak en behaard. Neus zwart, maar donker leverkleurig bij leverkleurige of leverkleurig getekende honden. Ongeveer 1 inch (2.54 cm) van het puntje van de neus tot de duidelijke stop.

Neus recht of licht oplopend, vooruitstekende neuspunt (wipneus). De top van de neusspiegel (neusleder) moet op één lijn met of een weinig onder het onderste ooglid. Grote, open neusgaten. Naar beneden gerichte neus is hoogst ongewenst, zoals ook kleine neusgaten. Pigment op de snuit zo ononderbroken mogelijk.

Ogen: Groot, donker, rond, goed uit elkaar liggend maar niet bol. Warme expressie. In leverkleurige of leverkleurig getekende honden zijn lichter gekleurde ogen toegestaan. Het oog mag geen wit tonen.

Oren: Groot, met lange oorlellen. vallend gedragen, iets onder de kruin aangezet. De oren zijn zo zwaar behaard dat het lijkt alsof ze overgaan in het haar van de nek.

Gebit: Breed, licht ondervoorbijtend of tanggebit, lippen goed sluitend.

Hals: Goed in balans, mooi gebogen, voldoende lang om het hoofd trots te kunnen dragen.

Voorhand: Schouders dienen goed terug te liggen. Benen kort en goed gespierd met royaal bone. Zo recht mogelijk, samengaand met brede borst die goed diep is.

Lichaam: Tussen schoft en staartaanzet langer dan de hoogte van de schoft. Korte, krachtige lendenpartij. Borst breed en diep. Schouders stevig. Rug recht.

Achterhand: Benen kort en gespierd met royaal bone. Recht gesteld van achteren gezien. Dijen goed rond en gespierd. Benen moeten zwaar lijken door de rijkdom aan vacht.

Voeten: Rond, vast, met stevige voetkussens, groot lijkend door overvloedige vacht.

Staart: Met zware pluim en vrolijk over de rug gedragen. Hoog aangezet. Hoogte ongeveer gelijk met de schedel om zodoende een belijning te tonen die in balans is.

Gangwerk: Trots licht vloeiend. Voorbenen goed uitgrijpend. Krachtige achterhandbeweging waarbij de voetzool geheel te zien is.

Vacht: Lang, dicht, niet gekruld, met goede ondervacht. Licht gegolfd toegestaan. Het wordt sterk aanbevolen het haar op het hoofd op te binden.

Kleur: Alle kleuren zijn toegestaan. Witte bles op het voorhoofd en witte punt aan de staart bij de meerkleurige (bonte) zijn hoogst gewenst.

Gewicht/hoogte: 4,5-8,1 kg. Ideaal gewicht: 4,5-7,3 kg. Schofthoogte maximaal 26,7 cm (10,5 inch). Raskenmerken en type zijn van het allergrootste belang en zeker niet op te offeren aan maat alleen.

Fouten: Iedere afwijking van bovenstaande punten moet als fout worden aangemerkt en de beoordeling van de ernst van de fout moet in verhouding staan tot de mate waarin de fout zich voordoet.

N.B. Reuen moeten twee duidelijk normale testikels hebben, die volledig in het scrotum zijn ingedaald.