Spreekwoorden
Het maakt niets uit of je door de hond of door de kat wordt gebeten.
't Moet al een ruige hond wezen, die twee nesten warm kan houden.
Als de hond geld heeft, zegt men meneer hond.
Als hij niets meer kan, hangt de jager zijn hond op.
Als kat en hond leven.
Als oude honden blaffen is het tijd om uit te zien.
Als twee honden vechten om een been, gaat de derde er mee heen.
Behandeld worden als een hond.
Bekend als de bonte hond.
Beter een levende hond dan een dode leeuw.
Blaffende honden bijten niet.
Commandeer je hond en blaf zelf.
Daar lusten de honden geen brood van.
Dat kan hond nog kat verstaan.
De hond in de pot vinden.
De ene hond verwijt de andere, dat hij vlooien heeft.
De gebeten hond zijn.
De honden blaffen, de karavaan trekt verder.
De kleine honden jagen de haas op, maar de grote pakken hem.
De voorste hond vangt de haas.
Die zich voor hond verhuurt, moet de botten kluiven.
Een dolle hond raast geen zeven jaar.
Een hondenleven hebben.
Een liggende hond waait geen brood in de mond.
Een lopende hond vindt altijd wat.
Er zijn altijd veel honden om het aas.
Er zijn meer hondjes die Fikkie heten.
Geen slapende honden wakker maken.
Het zijn net jonge honden.
Hij heeft een hondebaan.
Hij heeft het hondegeloof, hij heeft het vlees liever dan de botten.
Hij is er bekend als de bonte hond.
Hij is van 't hondje gebeten.
Hij loert erop als een hond op een zieke koe.
Hij loopt weg als een hond met de staart tussen de poten.
Hoe ruiger hond hoe meer vlooien.
Hondenhaar dat maait zo zwaar.
Hondsmoe zijn.
Iemand afsnauwen, alsof men hem voor de honden gevonden heeft.
In alle landen bijten de honden en lasteren de monden.
Jaag een hondweg, je krijgt een rekel weer.
Komt men over de hond, dan komt men over de staart.
Men moet geen slapende honden wakker maken.
Men moet huilen met de honden, daar men mee in 't bos is.
Men stuurt een kat naar Engeland en hij zegt miauw als hij weer thuiskomt.
Met onwillige honden is het kwaad hazen vangen.